Na de eerste rit van onze club op de eerste zondag van mei 1975 meldden zich van lieverlee steeds meer leden.

Toerfietsen was destijds echt in de mode en ons dorp kon daarbij natuurlijk niet achterblijven. Toen de voetbalcompetitie van Rimboe erop zat, gingen diverse spelers van deze voetbalclub meefietsen. Een aantal stopte al vlug met voetballen, sommigen fietsten mee, als het wedstrijdrooster dat toeliet. Het vertrek van ervaren spelers betekende voor Rimboe een verlies. Even leek het erop, dat RTC Zomerlust Rimboe in de wielen ging rijden.
De ritten werden alsmaar langer. We reden door stukken van West-Brabant, Zeeland en België waar diverse fietsers nog nooit geweest waren. Dat leidde soms tot verrassende reacties. Op een mooie zondag reden we door de Kalmthoutse Hei richting Kalmthout. Ad van Meer – toen nog heel jong – kwam naast mij rijden en vroeg, wanneer wij terugdraaiden. Hij was bang, dat we binnen niet al te lange tijd zouden verdwalen. Ik heb hem gerustgesteld en we zijn over Nieuwmoer en Essen naar het clublokaal gereden.
Al vlug gingen we met onze club volgens een routeschema rijden, dat alle leden maandelijks uitgereikt kregen. Zo ontstond er een mooie variatie in de zondagsritten. Ook fietsten we een enkele keer op zaterdag. De eerste grote rit voerde over het eiland Tholen. Omdat we nog niet zo goed de weg wisten, fietsten we van het stadje Tholen tot Stavenisse over een ellendig tegelfietspad. Even voorbij Stavenisse – we dachten, dat we aan het einde van de wereld waren – hielden we langs de dijk halt en dronken limonade die royaal beschikbaar gesteld was door Jan Bals, de meefietsende kastelein van Zomerlust, vader van Richard. Terug in Wouwse Plantage voelden we ons echte helden, omdat we zo’n grote rit gereden hadden en de Zeeuwse wind hadden getrotseerd. Nu draaien we ons hand niet meer om voor een rondje Tholen.

Wouwse Plantage,
Michel de Koning