Na een welverdiende vakantie volgt hier dan weer een uitgave van wielerverhalen. Deze keer wil ik iets vertellen over training en je voorbereiden op bepaalde doelen.

Heel lang geleden toen ik als 10 jarig ventje aan de ronde van de Pin mee wilde doen wist ik al dat je toch wel moest trainen om dit tot een goed einde te brengen. Samen met ons pa reed ik regelmatig een rondje door de gemeentebossen. Tegenover het voetbalveld het padje inslaan en dan langs de boerderij van Snepvangers. (tegenwoordig Uitdewilligen) Daar hadden ze een grote hond en ik was dan ook altijd zeer oplettend .. die hond liep los en kon wel eens achter je aan komen. Ons pa hield natuurlijk wel een oogje in het zeil. Daarna gingen we weer het bos in en moesten we op een gegeven moment over een houten bruggetje; dat was het volgende punt van oplettendheid, ik was nog niet zo stuurvast en dat bruggetje was zeer smal (het bestond uit vier brede planken). Als ik dat punt gepasseerd was fietste ik opgelucht naar huis. Ook verkende ik samen met ons pa het parcours; het kolenbaantje ging wel goed en na de boerderij van van Heijst moest ik de bocht naar de Kerkstraat nemen en ondanks mijn vader’s waarschuwing ging ik voluit door die bocht. Het grind dat ze daar zojuist gestrooid hadden bleek de bocht lastig te maken. Plat schoof ik onderuit. Volop gejank en mijn linkerbeen volledig geschaaft. Dat was weer een wijze les….. luister altijd naar je vader.

De volle drie rondjes reed ik netjes uit maar de klassering weet ik niet meer.

Een van de volgende jaren trainde ik al iets meer; samen met Peter Wezenbeek reden we helemaal naar Putte. Daar aten we een zak frieten en daarna reden we terug.

Weer iets later werd het allemaal iets serieuzer. Ik was inmiddels geabonneerd op de Wielerrevue en daarin stond een advertentie van Piet Rentmeester. Hele mooie fietsen en andere accessoires. De zaak was dan wel in Yerseke maar ik had toch training nodig en zo kwam het dus dat ik gewapend met een volle drinkbus met koude thee richting Yerseke reed. Op de landkaart had ik goed gekeken hoe ik precies moest rijden. Heimolen – Zeeuweseweg etc etc. Het ging wel lekker met de wind in de rug, maar het was vrij warm en net buiten Bergen op Zoom had ik mijn drinkbus al leeg. Ik was vrij overmoedig want ik fietste gewoon door en na een tijdje kwam ik dan aan in Yerseke. Industrieterrein op en richting Rentmeester. Het bleek een vrij grote hal te zijn en toen ik naar een vriendelijke mevrouw vroeg of ik eens rond mocht kijken bleek dat geen enkel probleem. Kopen was echter niet mogelijk want het bleek een groothandel cq. importeur te zijn waar de fietsenwinkels hun spullen kochtten. Dus onverichte zaken keerde ik terug naar huis. Dat is toch wel een van de lastigste tochtjes geweest die ik ooit gereden heb. De wind was nog wat harder gaan waaien (denk ik toch) en ze blies recht in mijn gezicht. En warm dat het was !!!! en geen drinken ; ik was in die tijd nog een verlegen ventje en ik stapte niet zomaar ergens binnen om mijn bus te vullen met water. Maar toen ik haast van vermoeidheid van m’n fiets afviel durfde ik het toch om in een café te gaan plassen en direkt van de gelegenheid gebruik te maken om te drinken en mijn bus nog eens te vullen. Dit gaf me net voldoende elan om tot thuis te geraken. Weer een wijze les…. neem voldoende drinken meer, neem altijd een paar centen mee enne…kijk naar de wind voor je vertrekt. Het feit dat ik eigenlijk voor niks naar Yerseke stond was nog het minst erg.

Door deze noeste trainingsarbeid werden de resultaten in de koers natuurlijk wel beter en ik begon mijn prijsje te rijden in de hel van de Pin. In die tijd was er ook de kermisronde van Moerstraten, Heerle en Wouw. Ook was er de ronde van de Jordaan, waar veel prijzen te verdienen waren. Het varieerde van horloges tot televisies! En als je toch trainde kon je die koersen er wel bij pakken.

De volgende keer ga ik verder met dit onderwerp.

Groeten,

Jan

Categorieën: Verhalen