In die tijd was ik abonnee van de wielerrevue en er stond dan regelmatig een artikel in van fietsonderhoud. Na de zomer haalde ik heel m’n fiets uit elkaar en deed overal olie en vet in en tussen. Maar soms had ik wat onderdelen over.. moest Christ Boshouwers er weer aan te pas komen.
Bij Christ heb ik toen ook geleerd om tubes te repareren. Eerst de tube opensnijden en het binnenbandje plakken. En daarna met een dikke naald en ijzergaren de boel weer dichtnaaien. Dan de tube weer op de velg plakken. Twee manieren: met van die plakkerige troep . jakkes ! of met dubbelzijdige plaklint. Wat een gedoe allemaal.

Toen ik de overstap maakte naar de amateurs kreeg ik van de Frisia-ploeg een gloednieuwe Koga Miyata en daar heb ik zeker 200 km opgereden. Toen was de goesting voor het fietsen (tijdelijk) over en heb ik een hele tijd niks aan fietsen gedaan.

Rond ’98 kreeg ik het virus dan weer te pakken en ging ik weer met de tourclub meerrijden. Met de blauwe Cobus ging dat redelijk. Het bleek dat ik toch wel met een “museumstuk” meereed; al die fanatiekelingen van RTC Zomerlust hadden een flitsende, mooie fiets!
Toen ik besloot om met nog enkelen naar Andorra te fietsen heb ik maar weer een nieuwe fiets gekocht. Een knalrode Pinarello. Kabels weggewerkt in het frame, op- en afschakelen met handels aan het stuur en de grootste verandering voor mij… het look-systeem. Ik was toch nog gewend teenhaken etc., maar de verandering was toch een verademing. Ik trainde vrij veel dus ik was vrij snel één met m’n nieuwe aanwinst. Samen met de fiets kocht ik nieuwe schoenen die noodzakelijk waren vanwege het look-systeem. Ik had nog van die ouwe Duegi schoenen met houten zool. Een kilometerteller en hartslagmeter kocht er er ook maar bij. Tot heden rijd ik met deze fiets en ze bevalt me nog steeds prima. Ik heb nu nog één probleem: m’n kilometerteller staat geprogrammeerd op mijlen/uur ipv. kilometer/uur en wat nog erger is hij geeft de snelheid niet aan. Technisch specialist Richard Bals (tevens spinning instructeur) heb ik al belast met dit probleem, maar hij moet dit toch ook nog nader gaan onderzoeken (hoop ik).

Als ik het zo allemaal op een rijtje zet is er ongemerkt veel verandert betreffende de racefiets.
De fiets is lichter, sterker, “loopt” beter, schakelt makkelijker, is gemakkelijker in onderhoud enz. Zoals het gehele leven is de fiets ook duurder geworden maar met redelijk onderhoud kun je toch lang plezier hebben aan de relatief flinke uitgave. Het prijsverschil in fietsen is vooral terug te vinden in verschil in grammen.

Wat echter altijd hetzelfde zal blijven is dat we nog steeds zelf moeten trappen en dat we nog steeds even moe worden. Verschil is dan weer dat we sneller rijden en dat we eerder bij de Reebok zouden zijn om ons worstenbroodje te verorberen. Tegenmaatregel is dan weer dat de afstanden van de zondagritten iets langer zijn geworden…….. enz.

Conclusie: relatief schieten we er met een mooie, goede fiets niks mee op maar absoluut hebben we meer fietsplezier.

Tot de volgende keer,

Jan Hellemons

Categorieën: Verhalen